Categorie archieven: Rome

Bericht 12

  • Datum: woensdag 8 juni
  • Traject : Garmisch Partenkirchen – Landeck (Oostenrijk)
  • Afstand : 110 km
  • Weer : zwaar bewolkt, soms wat lichte regen, weinig zon
  • Parcours : per saldo stijgend, venijnige hellinkjes, kleine pas (Buchener Höhe). Via Mittenwald, Telfs en Imst

Tijd voor een verzinsel in de vorm van een dialoog met de Alpen

“Zo kereltje, wat moet dat hier?”
Ik sta ik in Garmisch voor een keuringscommissie van beroemde bergtoppen en passen. Hier in Garmisch bij de ’toegangspoort’ tot de Alpen beoordelen zij met z’n tienen wie zij toegang verschaffen tot hun domein. Zeg maar een soort van pas-poort-controle. En het zijn niet de geringsten. Zo hebben o.m. De Zugspitze, de Brennerpas en de Reschenpas een plek in deze ballotagecommissie.
” Eh, ja heren, ik ben hier eigenlijk gekomen om jullie te bedwingen”.
Deze arrogantie is de vertegenwoordigers duidelijk een brug te ver. In plaats van boos te worden bulderen ze van het lachen. En als ze zijn bijgekomen:
“Kerel, kerel, wat een lef. Jij?, zo’n schriel kereltje op leeftijd? Jij ons bedwingen? Wat denk je wel. We hebben zojuist nog een opa zoals jij afgewezen. En wat sta je daar, heb je wel stijgijzers en klimtouwen bij je?”,
zo vraagt één van de bergtoppen.
“Nee heren, die heb ik niet nodig, want ik wilde jullie per fiets bedwingen”
“Oh, reageren meteen een paar bergtoppen met als woordvoerder de Zugspitze, dan kunnen wij wel passen. Want ons bedwingen met een fiets, dat is kansloos”.

Nu is het oordeel dus aan de passen. Ze overleggen even en de Brennerpas vraagt:
“Hoe kun jij bij ons het vertrouwen wekken, dat wij erin geloven dat je een doorsteek door de Alpen aankunt?”
Ah, denk ik, mijn kansen om doorgelaten te worden beginnen te groeien. In Braunsbach is het me niet gelukt, maar nu is er perspectief.
“Nou, ik zou zeggen, onderwerp mijn Santos maar eens aan een grondige keuring en lees mijn website met belevenissen van de afgelopen 11 dagen”.
“Zet u de fiets hier maar neer en kom over een uur terug”,

zegt de vriendelijkste van het stel, de Reschenpas.
Als ik na een uur terugkom, hebben ze goed nieuws voor mij, want ik word doorgelaten.
“We hebben aan de hand van de moddersporen op uw fiets vastgesteld dat u inderdaad aan de Kocher bent geweest. Ook belden wij met de brandweer ter plaatse en hoorden dat ze u de toegang tot Braunsbach hebben geweigerd. Om dat een beetje goed te maken laten wij u nu door”
Er wordt geknald met stempels en de Reschenpas overhandigt mij het gewenste paspoort.
“U mag over mijn rug, meld de Reschenpas. En denk erom: echte kerels nemen de pas, terwijl de kereltjes onderaan de pas een kaartje voor de bus kopen. We zijn benieuwd wat u doet. Goede reis gewenst! De volgende!”
Ik doe een pas opzij om de volgende kandidaat door te laten en taai af.

De rit van vandaag begint meteen met een klim naar Mittenwald. Een schitterend en rijk beschilderd Beiers stadje, dat beroemd is geworden door haar bouwers van strijk- en tokkelinstrumenten.
Ik drink er koffie met Ben en koop wat ansichtkaarten om te versturen.
Ik volg het fietspad over de hellingen langs de Leusach. Na de Buchener Höhe volgt een spectaculaire en lange afdaling naar het dal van de Inn en naar Telfs. Vervolgens gaan fietspad, snelweg, rivier en spoorlijn min of meer gelijk op. Af en toe kruis ik deze metgezellen. Maar meestal is het mooi fietsen door grazige weiden, temidden van imposante bergwanden.
Bij het klooster van Stams spreek ik een grotendeels Drents reisgezelschap. Eén van de dames heeft gewoond aan de Dahliastraat in Assen, dus vlak bij ons. Frappant.
Ik trap nog even flink door en arriveer iets na zessen bij een pension in Landeck. Ook al weer nostalgie, want in de jaren ’70 zaten wij hier bij Frau Winkler in haar pension.
Ik sluit de dag af met een hap in een hotel met Tiroler muziek. Zum wohl!

Foto’s: De ski-schans van GP en mijn pension in Landeck

12.1 12.2

Bericht 11

  • Datum: dinsdag 7 juni 2016
  • Traject : Dieszen am Ammersee – Garmisch Partenkirchen
  • Afstand : 80 km
  • Weer : overwegend zonnig, ook bewolking, droog, 22 graden
  • Parcours : geleidelijk stijgend; mooi voorland van de Alpen via Murnau

Ik begin met een citaat uit deel 1 Reitsma:

Boerendorpjes met sierlijke kerkjes, grazige weiden waarin koeiebellen tinkelen bepalen het karakter van deze etappe, waarin de Alpen steeds imposanter in beeld komen. In de ijstijd boetseerden gletsjers uit de Alpen hier het landschap: brede dalen tussen beboste heuvelruggen. Hier en daar bleef een meer achter.
Reitsma noemt deze route Pfaffenwinkel, letterlijk vertaald: ‘Pastoorshoek’. Een naam die werd bedacht door een pastoor uit de 18e eeuw, omdat nergens in Duitsland zoveel kloosters zijn als hier.

Ik neem eerst nog even een kijkje in de kerk van Dieszen. Het is één van de mooiste Rococo-kerken van Beieren. En inderdaad, het kan niet op. Rococo is een soort ‘super-barok’, dus nog meer versieringen, goud en krullen. Kwestie van smaak, maar wel imponerend.
Ook stop ik nog even bij de oever van het prachtige meer, waar Dieszen aan ligt: de Ammersee.
Onderweg kom ik Ben Grimberg uit Oldenzaal nog een keer tegen. We wisselen nog even telefoonnummers uit. Je weet nooit waar het nog goed voor kan zijn, want we zitten ongeveer in hetzelfde reisschema. Ben fiets verder met navigatie en pdf-bestanden op zijn mobiel. Die heeft Reitsma naar hem gestuurd.

Inderdaad, de Alpen komen indrukwekkend dichtbij. Je wordt er klein van. Vroeger als kind kon ik scoren met een tekening-grapje. Ik tekende drie mannen naast elkaar, eerst twee grote en rechts daarnaast een kleine. Daarna vroeg ik mijn toehoorders: “Wat moet dit voorstellen”. Als ze de schouders ophaalden en het opgaven, dan zei ik – daarbij simultaan wijzend op de manspersonen – “Kerel, kerel, wat een klein kereltje!” Ja, zo voel ik het ongeveer. Ben je in Emmen nog een hele kerel omdat je helemaal naar Rome wilt fietsen, hier op de drempel van de Alpen voel je je met recht en reden een klein kereltje.

Al mooi op tijd, zo tegen drie uur, kom ik binnen in Garmisch-Partenkirchen. In de volks- en toeristenmond vaak ingekort tot Garmisch, maar dat vinden de Partenkirchers niet leuk, want het is een samenvoeging van twee ongeveer gelijkwaardige plaatsen. Zouden mensen uit Sappemeer daar ook last van hebben? Of die van Giessendam?
Garmisch – daar gaat-ie al – is een zeer bekende wintersportplaats en hoorde vroeger vaak bij ons kijkpatroon op Nieuwjaarsdag: eerst het Nieuwjaarsconcert uit Wenen en dan het Ski-schansspringen uit Garmisch-Partenkirchen. Nu is een kijkpatroon verleden tijd. Overdaad heerst.
Bij binnenkomst in – nu wel – Garmisch oogt het allemaal erg gezellig, vooral ook door het fraaie weer. De huizen en andere gevels zijn rijk beschilderd met allerlei taferelen. Via de VVV reserveer ik een kamer bij een Gaststätte. Ik tref een vriendelijke gastvrouw met de voor deze streek en voor Tirol vaak kenmerkende gedienstigheid.
Een horizon bestaat hier niet. Je wordt omring door bergen. Daarbij o.m. de hoogste top van Duitsland: de Zugspitze ( hoogte 2962 m). Ook de bekende ski-schans is soms zichtbaar.

De beide foto’s horen bij het dagelijkse overlevingspatroon. Dat ziet er gemiddeld als volgt uit:
Ontbijt in het overnachtingsadres; rond 11 uur een konditorei; dan een supermarkt in voor broodje, beleg, zuivel en fruit; lunch op een bankje onderweg en dan ’s avonds een diner (voorkeur Italiaans).

11.1 11.2

Bericht 10

  • Datum: maandag 6 juni 2016
  • Traject : Dillingen an der Donau – Dieszen am Ammersee
  • Afstand : 115 km
  • Weer : himmelhochjauchzend, een 10 !
  • Parcours : eerst heuvelend naar Augsburg, daarna naar de Ammersee

‘Mistige morgen, schone dag’, zo luidt een bekende weerspreuk, die vandaag bewaarheid zou worden. Als ik de gordijnen opentrek, ligt er een dichte mist over Dillingen. Maar het zou een prachtige dag worden.
Na het ontbijt fiets ik nog even door het centrum van Dillingen om een ‘snoepjesgevel’ te fotograferen. Daarna zet ik koers naar Augsburg. De ondergrondkleur van mijn fietskaartjes is intussen via groen en geel steeds meer oranje geworden. Een voorbode van het bruin dat voor de Alpen is gereserveerd.
Ik passeer even later de Donau. Niks ‘schöne blaue Donau’, eerder vies bruin.
Bij het beklimmen van een hellinkje wordt ik verrassend ritmisch ondersteund door ‘in taberna quando sumus’ uit de Carmina Burana. Naar mijn smaak geen huiskamermuziek, maar in dit geval wonderlijk stimulerend. De korte pedaalslag en het snelle muziekritme gaan perfect samen.
Dan volgt Augsburg. De Mio fietsnavigatie blijkt erg geschikt voor het vinden van de weg in steden, waardoor ik gemakkelijk het plein van het stadhuis bereik.
Als Utrecht het kleine broertje is van Amsterdan, dan is Augsburg dat van München. Wat een mooi en vorstelijk stadscentrum. Nou ja, dat is ook geen wonder, want de stad ligt aan de Lech!
De gevel van het stadhuis komt bij eerste aanblik wat ‘nep’ over, maar dat blijkt ook te kloppen.
Er hangt vanwege restauratie namelijk een perfecte canvasprint van de echte gevel voor.
Bij de naastgelegen Perlachturm hebben ze een slim lokkertje bedacht. De ingang van deze uitkijktoren staat gastvrij open en ik waag me aan een beklimming. Vlak voordat ik de laatste 20 treden naar het panorama-platform kan bestijgen is daar: de kassa!
Er zit een vriendelijke dame die me een ticket verkoopt en vertelt dat ze bij Lundia heeft gewerkt in Varseveld. Ze waarschuwt me ook voor de klokken. Want even later sta ik twee meter onder het klokkenspel van Augsburg. Met oorverdovend volume hoor ik twee enorme klokslagen, terwijl het in werkelijkheid – nou ja wat heet werkelijkheid na Jung – één uur is ! Kennelijk kon het klokkenspel niet bijgesteld worden op zomertijd, zo vermoed ik.
Zon en barok zijn als een één-eiïge tweeling, want de pastelkleurige ‘snoepjesgevels’ krijgen er door de zon veel kleurnuances bij. En ze steken fotogeniek af tegen de strak blauwe lucht.
Afsluitend fiets ik nog even langs het gebouw van de Augsburger Puppenkiste, een beroemd marionettentheater waar ik Gijs even op moet attenderen (hierbij).
Ik verlaat de stad met z’n oerwoud aan stoplichten. Die doen me altijd – sorry, even wat herhaling – denken aan Herman Finkers. Al fietsend met iets van plagiaat en herhaling:

ook al staat het stoplicht vaak op groen
toch stop ik soms vrijwillig om een plas te doen
want alles wat je achter laat
bij struikjes of tegen bomen
is onderweg
altijd mooi meegenomen

Ik zal verder zuinig zijn met herhalingen uit berichten van de voorgaande twee jaren over mijn reizen naar Santiago. Toch is het frappant hoe vaak dezelfde ervaringen of gedachten zich voordoen.
Bijvoorbeeld ……… Nee, stop!

Uit het cijfer 10 blijkt al, dat het vandaag de tot nu toe mooiste fietsdag is voor wat het weer betreft. Het Beierse land ligt er blakend bij: veel fris groen, vaak wit gepleisterde huizen met rode pannen en regelmatig de kerktorens met hun uien in de top. Ik passeer ook een gigantisch grote ‘zonne-panelen-akker’. Door hun opstelling kan ik mooi zien dat ik in de goede richting rijd: Zuidwaarts.
Rond 6 uur arriveer ik bij een Gasthof in Dieszen aan de Ammersee. Mooi terras, mooie Biergarten, waar ik een bier neem op Henk zijn verjaardag. En wie tref ik daar? Ben uit Oldenzaal !
In de fietsgarage had ik zijn bruine Santos met Rohloffnaaf al gesignaleerd. Hij is wat ontregeld, want hij is zijn Reitsma-boekjes kwijt. Hij leent de mijne voor wat notities en gaat proberen om nieuwe boekjes te laten opsturen. Verder eten we samen buiten en wisselen belevenissen uit. Gezellig.
Intussen heb ik de Alpen gezien. Morgen naar Garmisch Partenkirchen.

Twee foto’s: een ‘mult-power-krachtcentale’ en een ‘snoepje’ uit Beieren

10.2

10

Bericht 9

  • Datum: zondag 5 juni 2016
  • Traject : Honhardt – Dillingen an der Donau
  • Afstand : 95 km
  • Weer : veel zon, ook bewolking en iets regen; graad of 20. Prima fietsweer
  • Parcours : glooiend landschap; deels langs de Jagt. Via Ellwangen, Neresheim

Opmerking vooraf: de berichten verschijnen in twee etappes op het net. Eerst is er een ruwe versie. Die wordt vervolgens door Carla qua layout verbeterd en ze voegt de foto’s toe.

Bij de start doet deze dag zijn naam eer aan: het is aangenaam zonnig en prettig warm. Ik vertrek dus in zondagse sferen d.w.z. serene rust met hier en daar klokgeluiden. En dat alles in een fris groen en glooiend landschap met onderweg veel Duitse keurigheid. Echt geschikt voor een muziekje via de oortjes, bijvoorbeeld de bekende ‘Morgenstimmung’ van Peer Gynt of de 6e symfonie van Beethoven. Maar ik bespaar me het zoeken en laat de shuffle maar beslissen. Misschien komt er iets soortgelijks voorbij. Intussen:

na gisteren kraakt mijn mechaniek
ik overstem het eerst maar met muziek
want liever blues en andere swingende bandjes
dan het geratel van de tandjes
maar ja, ze blijven protesteren
dus stop ik toch maar om de boel te smeren
dan kan de muziek ook weer wat zachter
want het loopt weer soepel achter

Ik laat me prettig verrassen door Mozart, Il Divo en Bocelli. Er passeert zelfs een pittig oefen-nummer uit het Weihnachtsoratorium, dat ik met kerst hoop (mee) te zingen. Maar dat duurt nog even. Eerst maar aandacht voor het hier en nu.
Vooral uphill werkt de muziek als een stimuleringsmiddel. Zeg maar een soort verantwoorde doping, want er blijven geen sporen achter in mijn lichaamsvloeistoffen.

Intussen volg ik – na de Kocher – nu het riviertje de Jagt. Dat betekent dus weer grote stukken via een mooi fietspad langs deze rivier. Via stille wouden en kleine boerendorpjes gaat het omhoog naar het Härtsfeld in het noordoosten van de Swäbische Alb. Het gebied met de vakwerkhuizen ligt nu achter mij en de barok laat zich steeds meer zien, bijvoorbeeld in gevels en in kerktorens met spitsen van het type ‘Dwingeloo’. Ui-vormen dus. Ik nader duidelijk Beierse sferen.
Ergens onderweg passeer ik de waterscheiding tussen stroomgebieden van rivieren die richting Noordzee gaan en rivieren, zoals de Donau, die hun water afvoeren naar de Zwarte Zee. Ook wel een exotische fietsbestemming, lijkt me. De Limesroute brengt je er naar toe.
Ten Zuiden van Neresheim stuit ik op een smalspoorlijntje en ik heb geluk, want ik zie er ook een stoomtrein in actie. Hij wordt gerund door vrijwilligers. Met veel gesis en gefluit wordt op het eindpunt, waar ik kennelijk ben, de locomotief van positie gewisseld, want het is een heen-en-weer-traject.
Mooi op tijd rol ik Dillingen aan de Donau binnen. En dat is onmiskenbaar Beieren: pasteltinten à la Salzburg en veel barokke gevels met muurschilderingen. Nog geen jagershoedjes en Lederhosen.
Ik meld me bij een Gasthof waar mij een bed was beloofd. Na de verfrissing betreed ik verwachtingsvol de fraaie Biergarten, maar helaas is de (warme) keuken al gesloten. Het wordt daarom een koude ‘Wurstsalat mit Brot’. Nou ja, weer eens wat anders dan een Döner.

Vandaag een keer geen foto

 

Intermezzo

Intermezzo
Het citaat van Jung maalt nog wat na in mijn gedachten. Je zou het een soort van dagdromen kunnen noemen. Hé, is dat niet een mooie manier om het dromen en het wakker zijn te combineren? Je mijmert wat en spontaan borrelen er uit je blik naar binnen wat ideeën op, zoals de volgende:

In de redeneerkunst is het een doodzonde om appels met peren te vergelijken. Sommigen gaan nog verder en zeggen dat je ook appels niet over één kam kunt scheren. Mensen die dit beweren letten veel te veel op de verschillen. Verdienen de overeenkomsten niet veel meer aandacht?
Ik zal niet uitputtend zijn, maar appels en peren hebben veel gemeen. Zo hebben ze allebei een klokhuis, een schil en een steeltje.
Gisteren onderweg schoot de parallel tussen een rivier en een mensenleven mij te binnen. Dat lijkt wat ver gezocht, maar er zijn leuke overeenkomsten. Net als een rivier begint een mensenleven ergens en op enig moment. Beide beginnen ze vervolgens aan een lange weg met veel bochten en slingers, versnellingen en vertragingen. Voor de rivier geldt dit letterlijk, voor een mensenleven eerder figuurlijk. Bij de rivier voegen zich zij-rivieren. In een mensenleven zijn dat de vele metgezellen die een mensenleven mede gaan bepalen, zoals een partner of kennissen.
Een rivier kan ook wild tekeer gaan en via overstromingen vieel schade aanrichten in de omgeving. En helaas kan zich dat fenomeen soms ook voltrekken in een mensenleven.
Ja, en dan is er nog iets wat wij met een rivier gemeen hebben: een naam!
Rivieren stromen niet anoniem door het landschap. Ze heten Maas, Roer, Rijn, Neckar of Kocher.
Ook de term ‘mensenleven’ wordt minder abstract als we er Henken, Mariekes, Wimmen of Jannies aan verbinden, elk met hun eigen ‘rivierkenmerken’.
Tenslotte eindigt een rivier vaak in de zee of zelfs in een oceaan. De waterdeeltjes gaan op in een groot geheel om uiteindelijk via de kringloop weer deelnemer te worden van een rivier. Misschien wel dezelfde als daarvoor! Tsja, en of dit nu een overeenkomst of een verschil is met een mensenleven, u mag het zeggen.
Waar een citaat uit een klooster al niet toe kan leiden. Excuses voor de vrije interpretatie. Misschien wordt Jung wel even wakker en draait hij zich om in z’n graf. Dan heb ik toch iets los gemaak, of in goed Duits: etwas erwachen.

Bericht 8

  • Datum: zaterdag 4 juni 2016
  • Traject : Bad Wimpfen – Honhardt
  • Afstand : 110 km
  • Weer : afwisselend droog en regen, aangename temperatuur en weinig wind
  • Parcours : obstakels langs de Kocher, pittige klimmetjes; Oedheim, Forchtenberg, Künzelsau, Braunsbach, Gründelhardt

Ik verlaat het klooster in Bad Wimpfen met een stevig citaat voor onderweg. Je bent natuurlijk niet voor niets in een oord van inkeer. Op de brochure tref ik een gedachte van Carl Jung:

Wer nach auszen schaut träumt
Wer nach innen blickt erwacht

Als eerste denk ik dan, ‘ik doe het liefst allebei’, maar dat zal Jung wel te goedkoop vinden. In elk geval kun je deze twee dingen niet gelijktijdig doen, zo lijkt me. Zeggen jullie het maar. Ik ga eerst fietsen.

Fietsen doe ik vandaag voor het grootste deel langs de Kocher. Dus weer de gemakken van een rivierdal? Ja en nee. Het ‘ja’ betreft natuurlijk het geringe hoogteverschil. Het fietspad, de Kocher-Radweg, loopt voor een deel over een vroegere spoorbaan. Dat betekent mooie rechte lijnen met bogen die de trein aankon, diepe insnijdingen in het landschap met steile wanden, af en toe ijzeren spoorbruggen en, heel ludiek, af en toe een stationnetje waar nog restanten staan, zoals een wagon waar je nu koffie kunt drinken (‘Bikers Bahnhof’).
Het ‘nee’ slaat op de obstakels. Gisteren sprak ik de fietsers uit Winschoten, die gewoon Reitsma hadden aangehouden. Nou ja, gewoon: ze moesten de fietsen af en toe over weg-obstakels tillen en konden daarna verder. Echte Bari-bikkels.
Dat betekent intussen wel dat ik het er ook op waag, ook al krijg ik onderweg waarschuwingen via borden of van tegemoetkomende fietsers. Niet zonder reden. Een aantal keren is het pad geblokkeerd door modder, stenen en takken. Dan haal ik de tassen van de fiets en til in porties mijn hele mikmak over de barrière. Soms moet ik mijn Santos door de hele zachte berm wurmen, waardoor de fiets onder de bagger komt. Als ik dan weer vervolg vliegen de kluiten me eerst om de oren, maar na wat plassen water is dat snel weer voorbij.
Onderweg zijn veel mensen in actie. De brandweer spuit stukken wegdek schoon, shovels schuiven puin en takken opzij en veel bewoners zijn in de weer met hogedrukspuiten. Ik zie volkstuinen die er een nieuwe laag, misschien wel vruchtbare, aarde bij hebben gekregen. Zoals ik eerder opmerkte: het onheil is vanaf de met regenwater verzadigde hellingen gekomen. Maar laat ik ook weer niet overdrijven: het grootste deel van het traject fiets ik gewoon door. Het is dus nogal plaatselijk. Hart van het rampgebied is Braunsbach. Je zou eens moeten googelen ‘hochwasser Braunsbach’. En vervolgens klikken op afbeeldingen. Hoezo, niet overdrijven. Wat je dan te zien krijgt laat ik hier onbeschreven. De beelden spreken, zoals zo vaak, voor zichzelf.
Het is heel begrijpelijk dat mij bij aankomst in Braunsbach verboden werd om door dit stadje te fietsen. Ik schaam me achteraf (had nog geen beelden gezien) dat ik veel moeite deed om er toch door te mogen. De brandweerman was onverbiddelijk, ook al schermde ik met een politeman die me had gezegd dat ik er wellicht lopend door zou kunnen. Aan mijn baggerfiets zag hij dat ik dat al meer had gedaan.
Maar nee, Feuerwehr gaat hier boven politie en ik moet terug via een veel hoger gelegen dorp. Aan de overkant van de rivier doe ik nog een poging via een voetpad, maar dat brengt me op een camping en ……..bij een engel. Een vriendelijke dame is er in de weer met een Kärchner en biedt aan om die eens even los te laten op mijn fiets. Ik neem het apparaat van haar over en 5 minuten later is mijn Travelmaster weer blinkend zwart! Ook de tassen krijgen een wasbeurt.
Opgeschoond de heuvels in. Mooie Alpentraining, zo houd ik me maar voor. Het mechaniek is wel wat meer gaan kraken, dus morgen maar eens wat wax op de ketting.
Ik tref twee Duitse fietsers die ik voor een poging Braunsbach kan behoeden. Ze zijn samen op weg naar Istanbul en één van de twee wil door naar Iran! Ik durf bijna niet te zeggen dat ik ‘maar’ naar Rome ga.
Via heuvelig gebied met klimmetjes en natuurlijk ook mooie afdalingen arriveer ik iets na zessen bij een Gasthof in Honhardt. De fiets gaat op stro in een paardenstal en een half uur later zit ik, temidden van een familiefeest plus live-muziek, achter de Cordon Bleu. En in mijn ooghoeken zie ik ook nog dat Duitsland voetballend wint van Hongarije. Oh ja, binnenkort EK- voetbal.
Het was een kleurrijke dag.

Braunsbach mocht ik niet in, dus een foto van internet. De andere foto toont een blokkade op het fietspad.

Screen Shot 2016-06-06 at 12.48.20

8

Bericht 7

  • Datum: vrijdag 3 juni 2016
  • Traject : Heidelberg – Bad Wimpfen
  • Afstand : 80 km
  • Weer : prachtig begin met zon, ’s middags regen, niet koud, weinig wind
  • Parcours : langs de Neckar, dus grotendeels vlak; Neckargemünd, Eberbach, Obrigheim

Ja, ‘hoe heurt het eigenlijk’. Hoe zou zo’n dag nou idealiter ‘beheuren’ te beginnen:

na een nachtje in een stapelbed
word ik zonder wekker wakker
douche, ontbijtje, kopje thee
lekker rustig, geen gejakker
even een loopje door de stad
die begint te ontwaken
en daarna Heidelberg weer uit
met de zon vol op mijn snuit

Ja, zo zou het moeten en ……zo liep het ook!
Nog even wat details:
Ooit een Döner geproefd? Het zal wel een beschavingsachterstand van mij zijn, maar ik had totaal nog geen ervaring met dit Turkse gerecht. Tot nu toe mijn kansen altijd voorbij gereden. In mijn onschuld bestelde ik gisteren ergens onderweg als tussendoortje een ‘menu Döner’. Zeg maar de Turkse variant van een Mac-menu. Ik kreeg een driehoekig broodje, dat zwaar werd gevuld met rauwe groentes, gegrild vlees en saus. Daarnaast friten en een softdrink. ‘Zum mitnehmen oder hier essen?’ Zo was de vraag in een soort Turks Duits. Dus ik op z’n Nederlands Duits : ‘Bitte, hier essen’. Ik kreeg het er zwaar mee, want het was me toch een gigantische hap eten! Halverwege de Döner gaf ik het op, liet de tweede helft in folie verpakken en nam het mee.
Dat bleek later toch een soort voorzienigheid, want in het Bacpackershostel deden ze niet aan ontbijt. En zo werd mijn ‘ontbijtje’ een koude, halve Döner met thee en koffie. Een stevige start.
Die stadswandeling (loopje) kon heel mooi even vanuit het hostel, want Lotte ligt op een toplocatie. De voordeur uit en je staat in het hart van de Altstadt, vlakbij de Kornmarkt. Altijd mooi, zo’n stad in ochtendsferen: natte kasseien (reiniging), rolluiken die opengaan, scharrelduiven en zo meer.
En bij vertrek een lekker zonnetje, zodat er weer een kledinglaag in de tas kan blijven.
Aldus de start.

Benieuwd naar de bruikbaarheid van de Neckar-Radweg begin ik aan een mooie tocht met veel bochten langs deze rivier. Het zou blijken, dat het pad bijna helemaal begaanbaar was, alleen wel hier en daar modderig. Het drama dat zich in deze regio heeft afgespeeld is vooral het gevolg van modder en puin dat vanaf de hellingen is gekomen en minder van de hoge waterstanden. Het feit dat ik het dal kan volgen betekent intussen, dat ik gespaard word voor de omliggende bergen met ongetwijfeld pittige hellingen. Af en toe ruik ik er aan, want het pad wijkt soms van de rivier.
Ik fiets door het Naturpark Neckartal-Odenwald. Veel fris groen en zingende vogels. Kwikstaarten hebben er lol in over het asfalt voor mij uit te vliegen in een soort ‘huppelpatroon’, dus met sprongen alsof het de bovenkant is van een kartelmes. Ik houd het er maar op dat het warme asfalt ze veel thermiek verschaft. Vermakelijk is het wel.
Er komen leuke stadjes, kastelen, boten en stuwen voorbij, dus regelmatig een fotostopje. Er wordt zeer veel gefietst langs de Neckar. Onderweg spreek ik nog een echtpaar ‘oet Winschoootn’ die naar Bari zijn gevlogen en in 5 weken terugfietsen. Ook een idee ……
Ze waarschuwen mij, gezien het naderend weekend, voor volgeboekte slaapadressen, dus ik reserveer telefonisch even later een bed, jawel, in een klooster van de Maltezer Orde in Bad Wimpfen. Het is een klooster met uitstekende gastenverblijven. Ik tref er geen monniken. Wel een hartelijke dame, die me wegwijs maakt en via veel gangen en trappen naar een modern ingerichte kamer brengt. Gasten en meditatiegroepen zijn blijkbaar de redding van dit verder prachtige complex.

Als ik ’s avonds na een bezoekje aan de tegenovergelegen Pizzeria weer richting klooster loop, hoor ik de fanfare oefenen. Ze spelen ‘Santa Lucia’. Dankzij meneer ten Hoor (HBS jaren ’60) kan ik het zo meezingen. Zo had hij het ook bedoeld.
Terug in het klooster maak ik een verslag, maar WiFi en een klooster gaan niet samen, dus zaterdag maar publiceren.

Op de foto’s een wegversperring en een indruk van mijn ‘cel’.

7.2

7.1

Bericht 6

  • Datum: donderdag 2 juni 2016
  • Traject : Schwabenheim – Heidelberg
  • Afstand : 120 km
  • Weer : prima, licht bewolkt, soms zon, 20 graden, geen regen
  • Parcours : eerst heuvelend, later vlakker; Nierstein (veer), Lörsch, Weinheim, Ladenburg

Wat een leuk adres had ik in Schwabenheim. Zo’n typisch Duitse Gasthof: krakende houten trappen, dikke muren, kleine ramen met bolle glazen, zwaar massief eiken meubilair, een ‘gutbürgeliche Küche’ en als bijzonderheid zelf geproduceerde wijn. En dan ook nog gasten die naar Rome fietsen.

De eerste ongeveer 30 kilometer fiets ik door een heuvelend Rheinhessen, een bekend Duits wijngebied. Maar ook veel akkers met granen en veel bloeiend spul in de bermen, vooral klaprozen.
Eindeloos lijkende en stille gedeeltes, zoals ik ze in Frankrijk veel had, ervaar ik hier minder. Dat verklaart ook dat ik pas vandaag voor het eerst muziek beluister.
De route is een mix van fietspaden (asfalt, beton met richels, steenslag), kleine landwegen, maar ook delen met autoverkeer. Af en toe zijn er echt onverharde en glibberige paden, dus dat betekent wat aandachtiger sturen. De fiets zit onder de smurrie.
Bij de veerboot in Nierstein tref ik Ben uit Oldenzaal weer. Gelukkig hebben we dezelfde smaak over al dan niet samen fietsen. We kletsen even wat bij, maar gaan vervolgens weer uiteen. In dit geval haak ik af voor een koffie op een Rijnterras bij de steiger van de veerboot.

Ook het navigeren is weer een mix: boekje Reitsma (kaartjes en routebeschrijving), Mio GPS-apparaat, groene fietsbordjes langs de weg, soms knooppunten, zonnestand, richtingsgevoel en mensen vragen. En ondanks dat alles maak ik af en toe een foutje, vooral omdat ik niet strikt genoeg meelees in de gedetailleerde routebeschrijving. Bij zelf bedachte alternatieven stuit ik vaak op wegen waar ik met de fiets niet mag komen. Ik heb de indruk dat Frankrijk en Spanje daar ‘soepeler’ in zijn. Maar daar hebben ze vermoedelijk minder fietspaden en -stroken.

Heidelberg is qua inwonertal van formaat Groningen en ook een beroemde universiteitsstad. Vooral theologen hebben er naam gemaakt. Hier werd in de 16e eeuw ook de zogenaamde Heidelbergse Catechismus geschreven.Wat zijn daar niet een catechisatielessen en preken aan gewijd!
De stad heeft een nieuw en een historisch deel: de Altstadt. En daar moet je zijn, zoals ook blijkt uit de horden toeristen en de volle terrassen die ik daar aantref.
Ik heb geboekt in een hostel voor backpackers. Ik word er hartelijk ontvangen en rondgeleid: kleine slaapzalen, douches voor gemeenschappelij gebruik, een studentikoze huiskamer en een keuken waar je zelf gebruik van mag maken. Kortom, het heeft veel van de mij bekende pelgrimsherbergen.
Temidden van Amerikaanse en Japanse gesprekken doe ik hierbij verslag.

6.1 6.2

Bericht 5

  • Datum: woensdag 1 juni 2016
  • Traject : Remagen – Schwabenheim
  • Afstand : 150 km
  • Weer : regenachtig, zwaar bewolkt, weinig wind, 19 graden
  • Parcours : creatief; hinder van wateroverlast, Koblenz-Bingen per trein

En ik had me deze dag zo anders voorgesteld. Ik zou beginnen met een loflied op de rivieren en had me verheugd op een aaneenschakeling van Rijnpromenades met allerlei culinaire verleidingen. Maar dit plan viel letterlijk in het water.

Om kwart voor acht verlaat ik mijn pension en zak af naar Remagen. Onderweg doe ik even kort de Apollinariskirche aan. Deze bedevaartskerk staat op een markant punt boven Remagen en in de crypte bevindt zich het hoofd van de eerste bisschop van Ravenna. Of dat klopt zal ik binnenkort navragen, want Ravenna ligt op mijn route.
Dan dient zich het onheil aan. In Remagen is het fietspad langs de Rijn overstroomd en voorzien van drijfhout. Er staat geen verbodsbord, dus voorzichtig waag ik mij aan een stukje fietsen door een laag water, die – zo vermoed ik – toch niet al te diep zal zijn. Maar al snel blijkt dat dit, ook door het vele drijfhout, geen doen is. Op aanraden van een bewoner neem ik een veerboot naar de overkant van de Rijn, om daar een wat hoger gelegen traject te volgen. Met een blik op mijn kaart navigeer ik wat creatief via ‘gewone’ wegen. Na enige kilometers steek ik opnieuw de Rijn over met een pont en vervolg mijn route richting Koblenz via van alles, behalve mijn bejubelde Reitsma-route. Intussen regent het voortdurend,maar gelukkig niet hard.
De regen, het naast mij voortrazende verkeer en het gepuzzel met de route maken in mij een voornemen los, dat in Koblenz door de dame van de VVV wordt gestimuleerd : doe een stukje per trein! Hoe dat ging:
Na binnenkomst in Koblenz ga ik eerst even langs een markant punt : de Deutsche Eck, de plaats waar de Moezel uitkomt in de Rijn. Er staat ook een bombastisch standbeeld van Kaiser Wilhelm I.
Daarna naar de het toeristenbureau van Koblenz, om te vragen om advies voor de te volgen route.
Het advies van de medewerkster ondersteunt mijn stoute voornemen: neem de trein!
Aldus gedaan. Op het Hauptbahnhof koop ik een enkeltje Koblenz-Bingen. Ik betaal 13,60 en de fiets mag (na 9 uur) gratis mee!
Ik scoor nog een hamburger en boemel vervolgens in een regionale trein in 50 minuten van Koblenz naar Bingen. Die naam herinnert me aan mijn jeugdjaren, toen dagelijks de waterstanden langs de Rijn via de radio werden vermeld. ‘Bingen aan de RIjn plus twee meter, Grave beneden de Sluis plus 1 meter vijftig’, zo klonk het en zingt het nu nog nostalgisch na.
Vanuit de trein aanschouw ik het bij mooi weer zo fantastisch mooie Rijndal, dat juist tussen Koblenz en Bingen op z’n mooist is. Kastelen, leuke stadjes als Boppard en de Lorelei gaan ongeproefd aan mij voorbij. Jammer natuurlijk, maar ik krijg totaal geen spijt van mijn keuze voor de trein als ik ’s avonds later de ervaringen hoor van andere Rome-gangers.

Na aankomst in Bingen vervolg ik in miezerig weer mijn parcours, dat zich al snel na Bingen afwendt van de Rijn. Vandaar mijn keuze voor Bingen. Onderweg doe ik twee vergeefse pogingen om een bed te regelen. Ook een poging bij een ‘Weingut’ mislukt.
Uiteindelijk beland ik in een Gasthof in Schwabenheim, een intiem stadje in een gebied met wijngaarden. Er blijken meer Nederlandse Rome-gangers te verblijven, waaronder Ben, de man die ik eerder had getroffen bij Herkenbosch. Aan de stamtafel van dit prima adres wisselen we ervaringen uit en doen ideeën op.
En zo wordt deze dag onder het genot van een plaatselijk wijntje aangenaam afgesloten.

De foto’s zijn de getuigen van de wateroverlast.

5.1 5.2

Bericht 4

  • Datum: dinsdag 31 mei 2016
  • Traject : Jülich – Remagen
  • Afstand : 105 km
  • Weer : droog, licht bewolkt, beetje zon, 20 graden, weinig wind
  • Parcours : licht heuvelend; via Düren, Zülpig, Euskirchen en Unkelbach

Het bekende pelgrims-adagium ‘geniet van het onderweg zijn en wees niet te gefixeerd op het doel’ moet ik me even weer inprenten. Zo in het begin van een lange tocht ben je al snel gericht op het maken van kilometers en op het halen van een voor de dag gesteld doel c.q. bestemming. Genieten van het onderweg zijn gaat gemakkelijker als de haalbaarheid van de gehele reis zich wat meer manifesteert. Maar goed, voorlopig geen geklaag, want tot nu toe zit ik op gemiddeld 100 km. per dag.

Het hotel was prettig geprijsd, maar niet een echte aanrader. Ik ontbijt al om 7 uur om de dag wat meer te kunnen plukken. Na het (prima) ontbijt bezoek ik eerst even kort de grote 16e eeuwse citadel die Jülich rijk is. Volgens mijn gidsje is deze en nog een andere nabij gelegen vesting voor de Britten aanleiding geweest om Jülich en het nabijgelegen Düren in november 1944 voor 97 procent te verwoesten! Dit verklaart de vele nieuwbouw in die twee steden.

Omdat ik gisteravond geen WiFi had, ga ik in Düren even naar Mac Donald’s, waar gegarandeerd snel internet gratis beschikbaar is. Even wat mailen, site bijwerken en wat berichten versturen.
Dat Düren is voor mij zo maar weer een tot dusver onbekende, maar verrassend grote stad met een uitgebreide winkelvoorzieningen. De stad heeft naam gemaakt met papierindustrie (zacht water).

Voorbij Düren pauzeer ik bij een uitkijkpunt, dat een spectaculaire aanblik biedt op een gigantische open bruinkoolwinning. Imposante verplaatsbare graafmachines schrapen systematisch aardlagen af, die voor een deel uit bruinkool bestaan. Het landschap levert een palet aan kleuren op.
Een al even imposante electriciteitscentrale laat zien waar de winning voor bedoeld is.
VIa panelen wordt de kritische bezoeker gerustgesteld. Het komt allemaal goed met dit uit milieu-oogpunt zeer omstreden project, zo is de teneur van de informatieborden.

Na Düren heb ik de Rur (Roer) verlaten en fiets ik door een rustig en uitgestrekt landbouwgebied: de Zülpicher Börde. Door z’n grote akkercomplexen en weidse horizonten met soms silo’s doet het me wat aan Noord-Frankrijk denken. De vele klaprozen langs de weg versterken die associatie. Op de achtergrond van de Börde zie ik de heuvels van de Eifel. Gelukkig blijft het nog even bij kijken.

Om half vijf arriveer ik na een mooie en lange afdaling bij de Rijn. Opnieuw een rivier die ik een flink aantal kilometers zal gaan volgen. Rivieren gaan deze reis een opvallende rol spelen. Ze hebben behalve voor zichzelf ook voor auto’s en fietsen begaanbare trajecten gecreëerd. Rond rivieren spelen zich dan ook talloze fietsvakanties af. Donau, Loire, Elbe en Rijn zijn bekende voorbeelden.

Om 5 uur rol ik Remagen binnen. Het is de plek waar de Amerikanen in WO-II een eerste Rijn overgang forceerden. Een gebeurtenis die later ook is verfilmd.
Ik leg aan bij een terras aan de Rijnkade waar ik ook wat eet, want ik kan pas om 7 uur terecht bij het pension dat ik onderweg heb gebeld. Daar schrijf ik buiten op een balkon temidden van bomen en een vogelconcert dit verslag, dat overigens pas een dag later zal verschijnen op de site, want…..het wiefie heeft geen WiFi.

Foto: ze rijden nog net niet op bruinkool : een Trabbi!

4