Categorie archieven: Santiago

Bericht 58

  • Bericht 58 – Woensdag 9 september
  • Traject: St.Emillion – Cadillac
  • Afstand: 46 km
  • Weer: als gisteren, top
  • Parcours: licht heuvelend; maximale hoogte 100 meter

Voordat ik van start ga, loop ik nog even zonder fiets door het centrum van een ontwakend St.Emillion. Daarna haal ik mijn fiets uit de (betaalde) parkeergarage, betaal  € 90,- en reis verder.

Ten Zuiden van Branne begint een ander wijngebied: Entre-Deux-Mers, vooral bekend om z’n witte wijnsoorten. Het is onvoorstelbaar, hoeveel weelde hier aan de stokken hangt. Volle trossen aan kortgeschoren wijnstokken, die in eindeloze rijen het landschap bedekken. Hier en daar zie ik een wijnboer op zo’n machine op ‘hoge poten’ tussen de rijen doorgaan om te struiken te scheren.

Ik maak een kleine omweg naar La Sauve via een Nederlands aandoend fietspad. Het is aangelegd over een voormalig spoortraject, dus passeer ik ook af en toe een stationnetje. Denk maar aan Assen-Rolde. En prompt tref ik op die route verrassend veel fietsers met de bekende Ortliebtassen aan de fiets. Maar de meesten rij ik tegemoet, dus die gaan niet naar Santiago. In La Sauve bekijk ik de resten van een Benedictijner abdij uit 1079, een monument dat op de Unescolijst van Werelderfgoed staat. Ze voorzien mij daar ook van een stempel.

Kenmerkend voor het landschap blijven ook nog steeds de watertorens. Doet me denken aan mijn jeugd in Assen, waar ik soms op zaterdagmiddag voor een ‘duppie’ de watertoren van de Drentse hoofdstad beklom om alles eens van boven te bekijken. De vorm komt overeen: een smalle kolom met bovenin een groter en breder waterreservoir. Grappig om hier te zien dat sommige watertorens een ‘onderkolom’ van maar een paar meter hebben als ze op het topje van een heuvel liggen. Voor Assen zat dat er niet in.

Omdat ik het grote oerwoud van Les Landes fit wil ‘aanvallen’, besluit ik om het vandaag kort te houden: Cadillac, ruim 45 km voorbij St.Emillion. En dat levert prompt ook weer een mooie belevenis op. Onder het motto van mijn broer ‘da’s nog wel een mooi verhaal’ het volgende:

In mijn gidsje had ik als verblijfsmogelijkheid in Cadillac gelezen:

Cadillac, pelgrimsgîte, 2 keer besloten cel in hist. L’Hôpital. Dat maakt nieuwsgierig. Via de VVV meld ik me bij de portier van het ziekenhuis. Ja hoor, pelgrims zijn op vertoon van hun ‘credencial’ hartelijk welkom. Ik geef mijn stempelkaart af, teken een document en krijg een Moulinex waterkoker overhand”igd plus sleutels van de cel. Een dame wijst me de weg en opent even later een op het ziekenhuisterrein gelegen cel voor mij. Die naam is niet misplaatst. Het is een vierkant vertrek van 2,5 bij 2,5 met een hospitaalbed, een tafeltje en een klapstoel. De WC plus wastafel is via buiten iets verderop en een douche ontbreekt. Vandaag gelukkig nauwelijks gezweet, dus een beetje rommelen bij een wastafel kan wel een keer. Er is beddengoed, er zijn handdoeken en …..in een plastic box zit een koude maaltijd: crackers, cake, kleine bakjes met pâte de volaille, salade de lentilles, confiture en compôte. Verder koffie, thee, chocoladepoeder en bestek. Dus geen brood met spinnenkoppen.

Het cel-comfort is natuurlijk erg ‘basic’, maar deze vorm van gastvrijheid verrast me, ja, ontroert me bijna. En de verbazing wordt alleen nog maar groter als ik naar het tarief vraag: Met de grootste vanzelfsprekendheid antwoordt de portier: rien monsieur, oftewel: niets. Hospitalité.

Bijkomend van deze ontvangst zit ik 10 minuten later op de klapstoel voor mijn cel aan de koffie.

De ups en downs van deze tocht betreffen dus niet alleen het parcours en de gemoedstoestand, maar breiden zich ook uit tot het prijsniveau van de onderkomens. Je moet alleen wel wat flexibel zijn. Het spreekt voor zichzelf, dat ik niet naar WiFi heb durven vragen…..

Het belangrijkste ‘wapenfeit’ van de avond:
Ik passeer een terras en een onder een tafel liggende hond, die ik niet had gezien, doet een geslaagde aanval op mijn broekspijpen. Grommend rukt hij (of zij) er aan en het resultaat is een flinke winkelhaak! De eigenaresse, een oude Franse dame, put zich uit in duizend Franse excuses. Ik kan niet veel meer dan haar de schade tonen en verder ben ik er ook wat verlegen mee. Om nou gelijk Univé te bellen is ook wat overdreven. Daarom maak ik verder geen stampij (als ik dat al in het Frans zou kunnen) en troost mij met twee gedachten: de broek is afritsbaar en ik heb intussen mooie bruine benen. In het betreffende café heb ik de daad bij het woord gevoegd. Er zijn ergere dingen.

Foto: altijd zorgen voor gevulde bidons

IMG_6998

Bericht 57

  • Bericht 57 – Dinsdag 8 september
  • Traject: Villebois – St. Emillion
  • Afstand: 105 km.
  • Weer: zon, geen wind, 25 graden, alleen boven het asfalt ’s middags 30.
  • Parcours: iets vriendelijker dan gisteren

Met een goede weersvoorspelling, pardon weersverwachting (Hiemstra) verlaat ik dit charmante adres, uitgezwaaid door de gastvrouw. Ik betaal 78 Euro voor slapen, diner en ontbijt. Veel gerechten uit eigen tuin gehad.

Via Ronsenac (al die plaatsnamen hier op -ac) zoek ik het licht geaccidenteerde landschap weer op. Af en toe fiets ik via de ‘ruggengraat’ van een waterscheiding tussen twee stroomgebieden. Het leuke daarvan is, dat je dan aan weerszijden van de weg prachtige panorama’s hebt. Intussen nog steeds geen sporen van andere fietspelgrims. Toch moeten ze er zijn, getuige het gastenboek in Charroux.

Na een half uur kom ik in Montignac! Die naam kennen we van een dieetrage. Ik zoek een bankje en sla aan het rijmelen:

Zou dit het stadje van de goeroe zijn?

Ik zou ’t niet weten, maar afijn,

van hem mocht je alles eten,

zolang het maar

de juiste combinaties zijn

Ik passeer ook weer een golfbaan en vind natuurlijk weer een bal. Prijsje voor Düneburg? Eh, nee, want het is een bal zonder ‘smoel’. Ik maak nog een praatje met vier dames, die samen een flight lopen. Kijk bij een afslag en dat is voor de dames een reden om mij te vragen, of ik ook een afslag wil proberen. Ik zet mijn gevonden bal in, maar sla een bal waar ik verder liever niet over naar huis schrijf (alhoewel dit de wereld over gaat). Even wat ontwend, zeg maar. Eén van de dames attendeert mij op een prachtige bezienswaardigheid in het nabijgelegen Aubeterre-sur-Dronne en een kwartier later sta ik er voor: De Eglise Monolithe St. Jean uit de 12 e eeuw, een tegen en in de rotswand gebouwde kerk. Doet me denken aan Rocamadour, vorig jaar een hoogtepunt. Ik haal er tevens een stempel.

Regelmatig stuiter ik over een ronde putdeksel. Doet me weer denken aan het raadsel van Harrie B, maar daar heb ik vast al eerder over geschreven. Dus ik houd me in. Intussen heb ik me, mede door die putdeksels, wel aangewend om (bijna) altijd twee handen aan het stuur te houden. Van wegomleidingen trek ik me ook niet veel meer aan, want meestal kan ik via de bermen – daar heb je ze weer – de werkzaamheden wel omzeilen.

Martin Mans speelt een improvisatie over ‘ik heb u lief, mijn Nederland’. Ik deed dat al, maar Frankrijk en niet te vergeten Spanje zijn ook om van te houden.

Bij St.Aulaye kom ik het Département de la Dordogne binnen. Ook weer een streek met dierbare herinneringen: kamperen aan en kanoën op de rivier.

Tegen vieren kom ik in het wijngebied van St.Emillion. Graan- en maïsakkers worden nu wijngaarden. Ik passeer het ene ‘chateau’ na het andere, waarbij je de term ‘chateau’ ruim moet opvatten. Hoe zou je als potentiële klant hier in vredesnaam een keuze kunnen maken. Of zou het allemaal goed zijn, zoals ‘mijn’ Malbec of Shiraz. Via de VVV beland ik in een voor mijn doen wat prijzig hotel, maar ja, wat wil je, de hele wereld loopt zich hier te verlekkeren, ook al is het geen gebak (bruggetje).

Over gebak gesproken:

de dagen lijken zich aaneen te rijgen

ik kan er niet genoeg van krijgen

zo toerend en op mijn gemakje

lijkt elke dag wel een gebakje

soms met slagroom, maar soms ook zonder

dat ik dit vol kan houden

is eigenlijk geen wonder

IMG_6989

Bericht 56

  • Bericht 56 – Maandag 7 september
  • Traject : Charroux – Villebois-Lavalette.
  • Afstand: 98 km.
  • Weer: Droog, zonnig, maar ’s ochtends fris (10 gr.), vooral in de schaduw. Jasje aan.
  • Parcours : weer wat meer klimmetjes, maar alles onder de 200 meter.

Na een simpel ontbijtje in de grote bovenkamer ruim ik de boel op, hang mijn fiets weer vol met tassen en laat de herberg goed toonbaar achter. De sleutel gaat in de brievenbus van het toeristenbureau, zoals afgesproken.

Diverse schoolbussen, groter en kleiner en vaak bestuurd door vrouwen (moeders?), brengen kinderen naar school. Bij het terrein van de Foire, waar gisteren de wijnbeurs was, worden de tenten weer afgebroken. Maar dat zijn ook zo ongeveer de enige sporen van een ontwakend Charroux, dat aan een nieuwe week begint. Zoals gezegd krijg ik weer wat meer hellingen te verwerken. De route gaat voor een flink deel door hele stille, overheersend agrarische gebieden, waar de dorpen ook vrijwel geen voorzieningen hebben. Een ‘grand café’ kan ik de eerste 40 km. niet scoren. Al moet ik wel zeggen dat het maandag is en – zo blijkt mij later – veel horeca dicht is. Intussen realiseer ik mij in deze stille omgeving: je zult hier maar wat krijgen. Het platteland contrasteert hier in Frankrijk naar mijn beleving meer met de stad dan bij ons. Vooral de grotere steden hier zijn levendig en dynamisch. Wij hebben meer ’tussengebied’, denk ik.

Onderweg tref ik een vrouw die in de berm aan het bramen plukken is. Volle struiken met kleine, maar volrijpe lekkere zoete bramen. Een paar bochten verder doe ik haar na. Waar bermen (Henk, Ami) al niet goed voor zijn, vooral zachte.

Intussen is de sfeer ook wat ‘Zuidelijker’ geworden: meer blauw (luiken, kozijnen), meer room- of zalmkleurige gevels, meer oranje dakpannen en ook vaker wijngaarden, cipressen of soms palmen in tuinen. De temperatuur is wat lager dan ik had verwacht. De eerste week was warmer. Van tijd tot tijd passeren in sommige plaatsen prachtige Romaanse kerkjes uit de 12e tot 15 e eeuw. Vanwege de kleine ramen van binnen vaak donker, maar wel sfeervol.

Tegen vieren arriveer ik bij de VVV van Villebois-Lavalette, waar ik naar Chambres informeer. Na wat belpogingen door de medewerkster beland ik uiteindelijk bij een kunstenares: Le relais des peintres. Prima kamer in een groot en oud huis in het centrum van dit vestingstadje. Omdat de horeca dicht is biedt de gastvrouw me aan om ’thuis’ te eten. Ik zal jullie niet lekker maken, maar vanaf 19.30 geniet ik van een viergangen-diner van grote klasse, aangevuld met een heerlijke karaf Rhône-wijn. En zo fiets ik me van de ene verrassing in de andere. Doe het ook!

Foto: Romaanse kerk van Dirac

IMG_6972

Bericht 55

  • Bericht 55 – Zondag 6 september

Onder klokgeluiden van de naastgelegen kerk word ik wakker op één van de 6 bedden in een 15e eeuws pand in het centrum van Charroux. Sinds 2004 in gebruik als pelgrimsherberg. Het is de Gîte Jacquaire – de Jacobsherberg – van deze pleisterplaats voor pelgrims.

Gistermiddag deed ik bij aankomst eerst wat pogingen bij adressen met Chambres, maar die waren volgeboekt. Voor de Gîte moest ik me vervoegen bij het toeristenbureau of, in geval van sluiting, bij ‘Café de la Tour’. De juffrouw van het bureau verschafte mij de sleutel en na betaling van €7 kon ik het genoemde pand ontsluiten met een joekel van een sleutel. Een monument mag ik wel zeggen. Mooi oud front met vakwerk, een doorleefd, donker en ‘knoestig’ interieur met dikke stenen muren, krakende deuren en enorme hanenbalken. Daar hangen nog net geen hammen en worsten aan om te drogen. Beneden drie slaapvertrekken en een (moderne!) badkamer en boven een grote open verblijfszaal met zitgelegenheid en een keukenhoek met kookplaat, koffiezetapparaat, waterkoker en magnetron. Verder sporen van pelgrimage: schelpen, een opgezette pop van een pelgrim, een gastenboek en veel folders. Oh ja, ook nog een aparte stal voor de fiets. In staat van verbazing verken ik als enige gast deze vorm van gastvrijheid. Een unieke belevenis. Na een uur komt er nog een vrijwilligster langs, die mij – na excuses voor het storen – tekst en uitleg geeft. Ik ben van het geheel zo blij verrast, dat ik besluit om hier twee nachten te verblijven. Enige nadeel is het gemis van WiFi, maar bij ‘Café de la Tour’ hebben ze dat binnen en op het terras. Een mooie moderne manier van klantenbinding, die ik graag onderga.

Na installatie doe ik een was en geniet in een restaurant van een voor mijn doen luxe driegangenmenu.
En dan vandaag, zondag.

Mooi passend bij de zondag en geheel in de geest van Prediker 3 (en Bob Dylan trouwens) onderga ik vandaag het genot van een rustdag. Alles op z’n tijd en even loskomen van het dagelijkse doortrappen van de afgelopen twee weken. Ik zit nu op zo’n 1400 kilometer, vanaf Emmen gerekend. En – het klinkt arrogant – ik voel in het geheel geen vermoeidheid. Dat lijkt op vorig jaar.

Eerst wat broodjes halen bij de bakker en aansluitend een uiterst eenvoudig thuisontbijt. Daarna stel ik wat orde op zaken. Als ik probeer om de met de camera gemaakte foto’s van een korte tekst te voorzien, merk ik hoe snel je allerlei locaties al weer ‘kwijt’ bent. Wat was ook al weer waar?

Vervolgens koffie op het terras en even wat internetten. In dit stadje hoor ik opvallend veel Engels. Britten waren hier lang geleden ook al en ze houden nog steeds van deze streek van zon en wijn.

Op aanraden bezoek ik een ‘Foire aux vins’, een soort beursje, waar allerlei wijnproducenten zich presenteren, aangevuld met stands met andere lekkernijen zoals kaas, jam en ….foie gras.

Bij de ingang betaal ik 2 Euro en krijg een glas om de proeverijen te ondergaan. Nu ben ik, zo kan ik jullie wel bekennen, geen echte wijnkenner, maar wel een liefhebber. Maar hier hang ik toch een beetje de kenner uit. Anders nemen ze je niet serieus, want om mij heen wordt flink ingekocht. Ik laat mijn glas met diverse bodempjes vullen, ruik, laat de wijn walsen, spuug zelfs wat uit, maar het meeste keur ik goed en slik het door. En tussentijds het glas even spoelen natuurlijk. Zo proef ik een rode Volnay Sautenots Grand Cru uit 2010. Zo’n fles kost hier 26,50. Maar nu val ik als ‘kenner’ toch door de mand, want ik had hem er niet uitgetild als de topper. Andere wijnen die ik probeer smaken me eveneens uitstekend. En ik prijs me gelukkig dat ik thuis ook heel goed kan genieten van een Malbec van de Sligro of een Zuid-Afrikaanse Shiraz van de Lidl (sorry Dick).

Bij de uitgang mag ik mijn glas houden, maar nee, ik heb al genoeg grammen bij me. En stel dat ik over mijn eigen glas fiets en een lekke band oploop. Nee, ik doe het glas retour.

Terug in het centrum neem ik een menu-midi en geniet intussen van een live-optreden van een leuke band. Ik kom hier niets tekort.

’s Middags maak ik nog een klein fietstochtje in de buurt en sta langs de lijn bij een lokale voetbalwedstrijd. De roden tegen de blauwen. Ongeveer het niveau dat ik zelf ook ooit speelde.

Verder over deze dag geen vermeldenswaardigheden meer. Morgen verder.

Foto: zondag, wasdag

IMG_0634

Bericht 54

  • Bericht 54 – Zaterdag 5 september
  • Traject : Naintré – Charroux
  • Afstand: 99 km.
  • Weer: zon, ook bewolking, droog, ruim 20 graden, perfect fietsweer

Op aanraden van de gastvrouw van het feestje van gisteravond had ik mijn fiets omhooggetild via de trap naar de eerste etage, waar ik ook mijn kamer heb. Misschien was ze bang dat de feestvreugde tot vreemde uitspattingen zou kunnen leiden. Toen ik gisteravond thuiskwam bleek het een uiterst rustige babbelarij te zijn.

Ik vind mijn fiets vanmorgen behoorlijk nat op mijn veranda. De bijna-herfstdauw zorgt hier voor veel vocht. Ik had het wel eens vaker gehoord: in Mediterrane gebieden wordt het tekort aan neerslag flink goedgemaakt door de dauw.

Ik ontwaak trouwens in een geheel verlaten ‘huis’. De feestgangers zijn uiteraard verdwenen en de dame die hier de boel regelt woont elders. Daarom laat ik na mijn dubbele checks de sleutels achter in een brievenbus.
Ik vertrek en mijmer:

de dagen glijden onder mij voorbij
de fiets draait overuren
mijn Santos, wonder van techniek
gedraagt zich zonder kuren
maar laat ik niet te vroeg zijn, nee
want voor je ’t weet
heb je een pneu crevé
ik klop dus snel dit loflied af
eerst maar op de Pyreneeën af

Hmm, twee keer ‘af’. Niet mooi. Maar vooruit, dichterlijke vrijheid zullen we maar zeggen. In elk dorp wordt immers via de gevels van de Mairie de liberté verkondigd.

Op naar Poitiers.

Het intussen bekende landschap ontvouwt zich weer. Iets vaker tref ik een kasteel, soms een abdij en ook passeer ik een prachtige golfbaan. Even kijken natuurlijk. Ik maak meteen een goed beurt, want een dame slaat een bal van de hooggelegen putting green en verliest de bal uit het oog. Maar ik heb de bal gevolgd, pak hem op en geef hem terug.

Op een plek langs de weg, waar ik ballen denk te kunnen aantreffen ( ik ken mijn afzwaaiers en ook van anderen….) kijk ik met bovengemiddelde aandacht naar de berm en zowaar, ik vind drie ballen.

De kwaliteit van de ballen correspondeert met de auto’s op de parkeerplaats: Mercedes-sport, BMW en luxe varianten Peugeot en Citroën. De ballen ongeveer in dezelfde rangorde: Titleist, Callaway en Srixon. Ik besluit om de Callaway te gaan offeren op de Cruz de Ferro. De Srixon (mijn favoriet) houd ik en de Titleist stel ik beschikbaar als troostprijs op de eerstvolgende gelegenheid dat ik op Düneburg weer mee kan doen. Goeie kans trouwens, dat ik hem – na 6 weken rust – dan zelf win…..

Doorfietsend realiseer ik mij dat de golfsport interessante overeenkomsten vertoont met de fietssport:

  • Beide activiteiten zijn vertrouwd met ups en downs
  • Ze brengen je allebei in prachtige omgevingen
  • Je kunt fietsen en golfen tot op hoge leeftijd blijven beoefenen
  • Als het niet lukt, kun je het alleen jezelf verwijten
  • Je kunt beide sporten ook heel goed in je eentje uitoefenen

Maar natuurlijk zijn er ook verschillen:

  • De grilligheid (goed/slecht spel) van de golfsport ervaar ik niet op de fiets. Mijn benen gedragen zich verrassend goed en constant.
  • Ook meen ik dat fietslessen aan mij niet meer besteed zijn, maar golflessen ………

Nou ja, zo kan-ie wel weer.

Na 29 km. arriveer ik in het zeer levendige Poitiers, de ‘stad van kerken’. In de binnenstad is het markt, dus ….lopen! Ik beperk mij tot één kerk, de Notre Dame met een prachtig front. Volgens de reisgids een ‘stripverhaal voor de Middeleeuwse pelgrim’, die immers meestal analfabeet was.

Onder Poitiers passeer ik bij Nouaillé een plaatje van een abdij. Ik probeer er een stempel te halen, maar de deuren zijn gesloten, dus het blijft bij wat foto’s maken.

Onderweg word ik ‘close’ ingehaald door een auto met caravan. En laat dat nou ook nog een landgenoot zijn! Ik mopper wat, maar bedenk dat ik het ook zelf had kunnen zijn. Want wees eerlijk: voor ons gaan een auto, een tegenligger en een fiets op de weg wel samen. Wij verdelen de weg ‘op z’n Nederlands’. Een uitdrukking trouwens die nogal wat inhouden kent, bijv. ‘Auf Holländisch abfahren’. Nog niet gedaan trouwens.

Mooi vroeg arriveer ik in Charroux, maar daarover morgen meer. Ik bouw een rustdag in.

Op de foto een drive-in herberg
IMG_0621

Bericht 53

  • Bericht 53 – Vrijdag 4 september
  • Traject : Tours – Naintré
  • Afstand: 100 km.
  • Weer: droog, bewolking, soms zon, tikje fris, jasje aan

Tours is van formaat Groningen, maar doet nog wat grootstedelijker aan. Het is een levendige stad met o.m. een enorme kathedraal, een basiliek, straatmuzikanten en veel volle terrassen. De ‘grote man’ van deze stad is bisschop St.Martin(us), ja die van 11 november. In Tours komen vanouds nogal wat pelgrimsroutes samen, die van hieruit gezamenlijk verder lopen. Wat mijn route aangaat: hier komen de Parijs-fietsers er ook weer bij. Ik zie ze alleen niet. Onderweg heb ik nog nauwelijks, zeg maar ‘mijn soort’ getroffen. Wel wat lange-afstandsfietsers, maar geen Santiago- gangers. Misschien dat de pelgrimage-beleving na Tours wat toeneemt.
OK, verder. Globaal genomen Zuidwaarts.

In de eerste aardrijkskunde-les van meneer Stellingwerf op de HBS was de kernvraag: ‘Hoe vind ik het Noorden?’ Ik heb het schrift met de tekeningen en de tekst nog steeds. Zo’n bijna vierkant schrift met een hard kaft en een opdruk van een soort nep-marmer. Het antwoord luidde: Overdag met hulp van een horloge en de zon en ’s nachts met de Grote Beer (steelpan). En nadere uitleg volgde. Heel zinvol. Vooral met nachtwandelingen. We leerden dus al vroeg navigeren. Alleen met bewolking was je natuurlijk zwaar onthand.

Nu, onderweg, beschik ik gelukkig ook over veel navigatiehulpjes. Even in willekeurige volgorde:

1. De kaart. Voor mij natuurlijk de onbetwiste topper. Ik sla ongeveer om de drie kwartier een kaartpagina om uit de gids van Sweerman. De route is met paars ingekleurd op kaartjes met een prettige schaal. Het zijn ‘hapklare’ brokken.

2. De routebeschrijving in detail naast de kaartjes. Al eerder genoemd en nu veel gebruikt.

3. Een Mio-gps-apparaat. Vaak prima, maar bij vlagen ‘van slag’. Ik zou er niet graag als enige middel mee op pad gaan, maar …..ik ben het apparaat ook niet volledig meester.

4. Mijn richtingsgevoel, zeg maar een soort ingebouwd kompas. Sommigen roemen het, ik ben er ook niet ontevreden over. Maar het biedt geen garantie.

5. De stand van de zon, rekening houdend met de zomertijd.

6. Het kompas op mijn stuur, tenminste als ik de stuurtas verwijder, want daar zitten magneten in….

7. De omstanders en voorbijgangers die ik aanschiet. Uit het vele Frans kan ik doorgaans de kern wel afleiden. Gelukkig horen er ook veel richtingevende gebaren bij.

8. De stickers van de St.Jacobsroute, die opvallend vaak op ’twijfelpunten’ aarzeling wegnemen.

9. De stickers van de Franse route naar Santiago. Ook handig, alleen loopt die route niet altijd synchroon met de St.Jacobsroute.

10. De stadsplattegronden die ik in de grotere plaatsen haal bij het office du Tourisme.
En dan ook nog verdwalen of verkeerd rijden? Hmmm, ja soms. Maar je kunt je dan mijn narrigheid misschien ook beter voorstellen. Vooral in wat stedelijker gebied is het irritant.
Veel kleine landweggetjes voeren mij door een licht glooiend en opvallend stil en rustig gebied. Onder de strijdlustige blik van Jeanne d’Arc in een dorpje lees ik op een terras krantenberichten over Parijs, waar boeren het Place de Nation hebben geblokkeerd. Misschien ook om die reden wel goed dat ik Parijs heb gemeden. Wat ik gisteravond ook gemeden heb is voetbal kijken. Ook geen spijt van: Nederland verloor van IJsland met 1-0. Misschien had Drenthina het wel beter gedaan.

Af en toe laat de ketting zich horen via een wat droog, krakend geluid. Een waxbeurtje doet dan wonderen. Over wonderen gesproken: uit meer dan 2000 muzieknummers op de I-Pod klinkt ongevraagd via de shufflefunctie Marco Borsato:

Maak je los

Kijk niet achterom

Maar volg de zon

Kan het treffender? Het zijn de kleine wonderen van de pelgrimage.
Onderweg bel en reserveer ik een onderkomen. Het wordt vandaag een pelgrimsgîte in Naintré. Het is een eenvoudige, maar erg sympathieke overnachtingsplek. Ik krijg er – voor mij alleen – een bovenkamer met drie bedden. Ben de enige gast, afgezien van een groep omwonenden die er

’s avonds een buurtfeestje hebben waarvoor ze mij uitnodigen. Maar ik verkies de Pizzeria in het centrum van het dorp. Misschien na afloop nog even.

Foto: Ja zeg, zo kan ik het ook

IMG_6961

Bericht 52

  • Bericht 52 – Donderdag 3 september
  • Traject : Vendôme – Tours
  • Afstand: 80 km
  • Weer : veel zon, weinig wind en prima temperatuur

Nog even over dat loskomen. Daar wordt door pelgrims en fietsers veel over geschreven. Ook vorig jaar heb ik er vast wel iets over opgemerkt.

Ik denk dat er twee categorieën zijn : mensen voor wie het loskomen echt een doel is en reizigers die er ongevraagd en minder ‘gezocht’ mee te maken krijgen. De eerstgenoemde groep betreft en betrof ook vroeger, denk ik, de echte pelgrims. Ze moeten vaak ergens ‘los’ van komen ( schuldgevoel bijv.), ze verwerken een verlies of ze nemen afstand van een werkzaam leven. Vaak zoeken ze onderweg ook naar manieren of rituelen om het loskomen inhoud te geven. Zo gooien ze veel bewuster dan ik dat vorig jaar deed als regel een meegebrachte en dus gedragen steen op de grote hoop bij Cruz de Ferro in Spanje. Dit als een symbool van bevrijding van een stuk (levens)ballast.

Ikzelf reken me meer tot de tweede groep. Het loskomen van thuis en vaste gedragspatronen overkomt je gewoon en stemt, al fietsend, ook regelmatig tot nadenken en bewustwording en weging. En er ontstaan intussen ook weer nieuwe patronen waar je aan ‘vast’ komt te zitten. Oud nieuws. ‘Je hoofd leegmaken’ is ook zo’n bekende, maar daarover straks meer.

Het landschap en het weer van gisteren zetten zich voort. Wel stuit ik vandaag een paar keer op een wegblokkade of een ‘Deviation’, soms onverwacht en soms netjes geregeld met borden.
‘Partageons la route’ stond er gisteren op de dagfoto. Vertaald: laten de de weg verdelen. De oproep doet z’n werk en soms doet de berm ook mee! Op een zeker moment rij ik op een bochtige weg met een doorgetrokken streep in het midden. Van achteren nadert een vrachtauto en de chauffeur denkt me met een ruime boog wel te kunnen inhalen. Elk een weghelft zeg maar. Maar de inschatting is fout, want te vroeg nadert er een tegenligger in de vorm van zo’n koddige typisch Franse Ami, in zijn tijd een Citroën in de categorie ‘medium’. De vrachtwagenchauffeur besluit kennelijk in een reflex om mij te beschermen, want hij blijft op de linker rijstrook en dwingt de tegenligger tot een soort noodstop, waarbij hij half in de berm tot stilstand komt. Als ik de bestuurder even later passeer kijkt hij me aan met een grimas, waaruit ik niet precies zijn stemming kan afleiden, maar….kwaad is hij niet. Gelukkig was de berm royaal en zacht en de auto was uitstekend geveerd. Partageons la route.
In Renault Chateau pauzeer ik op zo’n typisch Frans centrumpleintje: min of meer carré-vormig, monument in het midden, schaduwgevende platanen en beluifelde horeca en winkels: Boulangerie, Tabac, Farmacie, Pompes Funèbres etc. Alleen de Jeu de Boules-baan ontbreekt met de alpino-mannetjes. In het parkje spreekt een dametje me aan en na mijn doel vermeld te hebben spreekt ze: ‘Ah, faire vide la tête’. Ik bevestig het eerst maar even, maar bedenk even later om dat maar heel gedoseerd te doen, want met een leeg hoofd pelgrimeren is geen aanrader. Voordat je het weet ben je trouwens een leeghoofd en dat is ook niet bepaald een aanbeveling.
Langs een schooltje rijdend willen de kinderen mij door de hekken heen high fives ontfutselen, maar ik vind het te link vanaf de fiets. Bovendien is dat meer iets om in de aankomstplaats – vandaag Tours – te doen. Maar ja, daar zullen ze wel niet achter de hekken staan.

De Loire komt in beeld en daarmee ook diverse wijngaarden. Al voor 4 uur arriveer ik in Tours, eindbestemming van deel 1 van de St.Jacobsroute. Prachtige stad, mooi gelegen, allure. Ik neem intrek bij het vooraf gereserveerde Hotel Moderne, zeer goed gelegen in het centrum en verrassend prettig geprijsd: een kamer voor 40 Euro (Exclusief ontbijt).
TerzIjde:

Volgers van vorig jaar weten het wel: ik schrijf niet uitvoerig over de toeristische wetenswaardigheden. Die staan immers in reisgidsen of ze zijn via internet op te zoeken. Liever maak ik melding van persoonlijke belevenissen en ervaringen, ook al omdat dit eigenlijk primair mijn eigen dagboek is.

Verder kan het zinvol zijn om de knop ‘verversen’ te gebruiken als je het idee hebt dat mijn site stagneert. Tot morgen.

IMG_0594

Bericht 51

  • Bericht 51 – Woensdag 2 september
  • Traject: Chartres – Vendôme
  • Afstand: 105 km.
  • Weer: veel zon, weinig wind, tikje fris

Ik begin de dag met wat boodschappen doen bij een Intermarché. Brood, kaas, drinkyoghurt en fruit. Als ik het buiten de winkel op een bankje begin uit te stallen komt er een man bij zitten en begint het hele tafereel op een bekende act van Mr. Bean te lijken. Gelukkig heb ik geen levende visjes gekocht.

Dan op naar Vendôme.

Vandaag fiets ik opvallend veel rustige, landelijke weggetjes met weinig of soms ook geen autoverkeer. De route voert in het begin over een soort kalksteenplateau met grote akkers. Het graan is geoogst, maar mais staat nog te wachten. Het plateau is niet hoger dan 200 meter, dus de hoogteverschillen zijn gering.

Over de hand van de fietsmeester ben ik te optimistisch geweest, want de teller doet het soms, maar meestal niet. In één van de vele dorpen die ik passeer koop ik postzegels bij, jawel, een postkantoor! Als iemand me nu zou vragen of je in Nederland nog wel naar een echt postkantoor kunt, dan zou ik het antwoord schuldig moeten blijven. Ik ken er niet één. En dan te bedenken dat het er jaren geleden rijen dik stond en je een nummer moest trekken.

Blaffende honden achter hekken die een stukje meerennen zijn ook weer van de partij. En aan de horizon snijdt een TGV richting Bordeaux door het landschap. Als je maar lang genoeg door dit grote land fietst komt je vanzelf zo ongeveer alles tegen. Alleen weinig fietsenmakers. Bij een fotozaak koop ik daarom batterijtjes voor mijn teller. Misschien helpt dat. En ja waarachtig! Ik vervang de batterij in de sensor aan het frame en krijg weer volledig beeld en meting. ‘Ja, ze zijn handig, de jongens van Bosch’ zou Henk ongetwijfeld hebben opgemerkt.

Grote delen van de route gaan vandaag langs de Loir en dat levert veel mooie plaatjes op. Verder passeer ik o.a. Bonneval, een monumentaal vestingstadje en Chateaudun met een imponerend kasteel op een (destijds) onneembare lokatie.

Wat ik vorig jaar niet veel deed, maar nu wel is het meelezen van de gedetailleerde routebeschrijving. Vorig jaar reed ik bijna uitsluitend op de op de kaart ingetekende route, omdat het lezen van de kleine letters onder het fietsen lastig en soms ook wel gevaarlijk is. Toch doe ik het nu meer, want de kans op verkeerd rijden wordt er sterk door verminderd. Rijd ik dan nooit fout? Pijnlijke vraag voor mij als geograaf, maar ik moet bekennen dat het af en toe mis gaat. Vooral als je een onderdeel uit de beschrijving hebt gemist, bijvoorbeeld een afslag, dan is het vervolg al snel onvindbaar. Vandaag nog dacht ik dat op mijn manier wel te kunnen opvangen met een alternatief. Maar ik sloeg aan het dwalen in een bosrijk gebied en stond na 20 minuten weer op exact dezelfde plek. De les is dus: zodra je denkt fout te zitten moet je teruggaan naar de laatste plek waar je nog goed zat. Want het ligt maar zelden aan Clemens Sweerman, de auteur van de reisgids.

Tegen zessen kom ik aan in Vendôme, een vanouds bekende etappeplaats voor Santiagopelgrims. Bij het eerste hotel vang ik bot, maar succes heb ik bij hotel Capricorn tegenover het station. Na installatie eerst snel naar de Italiaan, want ik heb nog een druk avondprogramma. Ik ben er vroeg (19.15), maar toch net op tijd. Want kort nadat ik als eerste gast een tafel krijg loopt het restaurant in mum van tijd vol met zo’n 60 eters. Na afloop zie ik een uitbater van een Aziatisch restaurant werkloos voor zijn deur staan. Kebab en Turks/Grieks scoren wat beter, maar de Italiaan is de onbetwiste kampioen. Keiharde marktwerking, maar in dit geval ook naar mijn ‘smaak’.

Na aankomst in het hotel via Skype nog even naar een verjaardagsfeestje in Emmen. Hoezo loskomen…..

IMG_0591

Bericht 50

  • Bericht 50 – Dinsdag 1 september
  • Traject: Rueil – Chartres
  • Afstand: 88 km.
  • Weer: Van alles wat

Tijdens het ontbijt zie ik televisiebeelden van de gevolgen van noodweer in Montauban. Geknakte bomen, beschadigde huizen en gedeukte auto’s. De méteo voor vandaag toont regendruppels, wolken en een zonnetje en ik krijg ze vandaag ook precies in die volgorde gepresenteerd. Ik word uitgezwaaid door het (hyperactieve) echtpaar van het hotel, start in grijs, regenachtig weer en krijg ook meteen wat pittige klimmetjes voor de kiezen. Het landschap toont af en toe weer van die fraaie schakeringen die me aan de schilderijen van Ton Schulten doen denken. Hij verkoopt in Ootmarsum veel kopieën van zijn werk. Big business.

Een andere herbeleving is om opnieuw te ervaren dat de Franse automobilisten prettig veel ontzag tonen voor de fietser en vooral als ze mij op mijn ‘kameel’ zien. Vaak krijg ik onverdiend voorrang en het inhalen gebeurt op een manier alsof ik een auto ben. Vorig jaar verraste mij dat ook. Het zal te maken hebben gehad met mijn (foutieve) beeldvorming van Franse chauffeurs. Nee, het is prettig om het zo te ervaren, want er zijn vrij veel trajecten waar ook autoverkeer is.

In de buurt van Mantes passeer ik de Seine. Kennelijk ben ik dus ongeveer ten NW van Parijs.

In Orgerus pauzeer ik in een soort ’tabac’, maar tevens mini-casino. Er worden veel soorten loten verkocht en via televisieschermen worden allerlei beelden getoond van dingen waarop je kunt gokken of inzetten, o.a. paardenraces in Normandië. De meeste aanwezigen zouden zo te zien heel goed een vette prijs kunnen gebruiken. 

Het weer klaart op en regelmatig doen zich de ingrediënten voor, die een soort ‘kick-moment’ veroorzaken: een licht dalend traject, een weids en zonovergoten, gevarieerd landschap en een opgewekt muziekje via de IPod. Spontaan uit ik mijn euforie door hardop mee te zingen, daarbij de ‘verbazing der beschouwers’ voor lief nemend.

Maar de keerzijde doet zich uiteraard ook voor: je in de regen in een kleffe regenjas tegen een helling omhoog werken met de blik omlaag en gericht op het asfalt. Af en toe even omhoog kijken of je wel vordert.En dan Leonard Cohen ook nog zwaarmoedig horen zingen ‘ Suzanne takes you down to a place near the river’. Muziek die me even weer terugbrengt naar Groningen, jaren ’70. Dit laatste valt overigens buiten de ‘keerzijde.

Het is intussen – getuige mijn reisgids – bijna gênant om te constateren hoeveel historisch moois ik voorbij rijd, zonder er uitgebreid aandacht aan te besteden: kerken, kastelen, vestingwerken, oude wasplaatsen, noem het maar op. Maar ja, de Kneet (of was het een ander) zou zeggen : De Tour wacht op niemand. Al hoop ik hiermee niet gezegd te hebben dat ik er een jakkerpartij van maak.

Maar ook met een streven van zo’n 90 km. per dag heb je geen tijd voor uitgebreid toerisme, zo leert deze ervaring.
Mooi op tijd arriveer ik in Chartres, waar ik eerst het Tourist Office bezoek en vraag naar een fietsenmaker. En jawel, vlakbij blijkt er eentje te zijn. De mécanicien beschikt over de hand van de meester, want in een mum van tijd met wat verstellen van de magneet aan de spaken en de sensor aan het frame heeft hij mijn teller weer ‘wakker’ gemaakt.

Aansluitend neem ik intrek in de ‘Hôtellerie Saunt-Yves’, dat pal achter de kathedraal ligt. Een betere lokatie is niet denkbaar.

Foto: de kathedraal van Chartres.

IMG_0586

Bericht 49

  • Bericht 49 – Maandag  31 augustus
  • Traject Compiègne – Rueil (topo voor gevorderden)
  • Afstand 105 km.

Bij het openen van de luiken wordt spontaan mijn schoolfrans geactiveerd: il fait du brouillard. Mist dus, ik heb nog geen 50 meter zicht. Vaak wel een aardige voorbode van een mooie, zonnige dag. Toch gaat dat vandaag niet op, want vanochtend zal ik zon hebben en vanmiddag regen.

Ik begin met een ontbijt in het hotel onder de regie van een dame met een maandagochtendhumeur, dat ik probeer te pareren met veel glimlach en merci’s.

Daarna weer op weg. In Compiègne heb je een keuze: òf je gaat via Parijs, òf via Chartres. In Tours komen de twee alternatieven weer samen. Omdat ik vrees wel een dag kwijt te zijn aan het passeren van de Parijse agglomeratie laat ik het rondje om de Arc de Triomphe aan me voorbij gaan en kies voor de route via Chartres. Die is trouwens ook het meest gangbaar.

Voor Clermont passeer ik een licht heuvelend akkerbouwgebied waar de grootschaligheid een graad heeft bereikt zoals ik het buiten het vroegere Oostblok in Europa nog nooit heb gezien. Ook de reisgids spreekt er over. Gigantische percelen met voornamelijk graanakkers. Dit gebied maakt ook deel uit van wat ze wel de graanschuur van Frankrijk noemen. Het lijkt er op dat de akkerbouwers hier dus meer met de tijd zijn meegegaan dan de (protesterende) Franse veeboeren. In Clermont, een stadje van formaat Coevorden, denk ik wel een fietsenmaker te zullen vinden, want mijn teller werkt niet. Maar bij navraag van een uitbater van een café blijkt zo’n bedrijf niet aanwezig! In elk geval kent hij er geen één. Ik doe niet veel moeite, want mijn navigatiesysteem en het boekje geven ook informatie over resp. snelheid en afstanden.

Bij een supermarkt waar ik lunch-ingrediënten koop observeer ik etend een poosje een zwerversgroep die een hoek van de naastgelegen parkeerplaats bewonen. Mannen, vrouwen, honden, rechtopstaande matrassen, een winkelkarretje en een soort afdak. Ik versta niets, maar ze kakelen er lustig op los. Helemaal blij worden ze als er een man nadert met een platte fles met bruine inhoud. Hij wordt flink geknuffeld en neemt plaats in de groep. Ikzelf wordt vervuld van een bevoorrecht gevoel dat ik even later met een voldoende gevulde beurs mijn fietstocht kan vervolgen.

Voorbij Clermont wordt het landschap mooier: kleinschaliger, minder exclusief agrarisch, meer bos, maar ook venijniger hellingen. Mooie voorbereiding voor Spanje.  Af en toe en wat grillig zie ik een sticker van de St.Jacobsroute. Een geruststellend bewijs dat ik goed op koers lig.

Nu ik alleen fiets doet de muziek via de oortjes ook weer stimulerend mee. Ik zal niet het hele repertoire van vorig jaar vermelden, maar – voor ingewijde volgers – mag Nathalie van, eh, Charles……nee, Gilbert Bécaud niet ongenoemd blijven. Sorry Inez.

Zoals gezegd is de middag nogal regenachtig. Dus doe ik in Marines een hotelpoging. Via een openstaand zijraam van het hotel delen twee dames me mee dat het hotel pas om 18 uur de deuren opent. Zoiets maak je toch zelden mee. Ik wil geen anderhalf uur wachten en bel een half uur later aan bij een Chambre in Thémericourt. Geen reactie, maar plotseling gaat de poort van dit luxe ogende erf open. Ik werk mijn 40 kilo ballast door knerpend grind, maar tref niemand thuis. Wat blijkt, de poort is geopend vanuit een auto van een binnengekomen gast en is intussen weer hermetisch gesloten. Ik ben gevangen. Ik bel aan bij enkele chambres op dit adres en tref iemand die me met een code weer kan bevrijden.

In het kleine dorpje Rueil op 105 kilometer van Compiègne word ik gastvrij ontvangen in een gezellig klein hotel. Zo gezellig en geanimeerd dat ik de avond ’thuis’ blijf en een menu du jour eet.

IMG_0578